Gratis verzending vanaf € 49,-
Voor 21:00 besteld, vandaag verzonden
90 dagen gratis retour *

Laat de lente maar beginnen! Profiteer van korting tot 25%!

Laat de lente maar beginnen! Profiteer van korting tot 25%!

Loopsheid van fretten

Fretten worden geslachtsrijp in het eerste voorjaar na hun geboorte. Zodra een fret meer dan 12 uur per dag licht krijgt, zal ze loops worden. Bij fretten die binnen gehouden worden, kan de verlichting in huis ervoor zorgen dat ze eind januari al loops worden. Met een persisterende oestrus wordt bedoeld dat je fret loops blijft.

Hoe ontstaat de loopsheid van fretten?

Fretten hebben, net als katten en konijnen, een geïnduceerde ovulatie. Dit betekend dat ze gedekt moeten worden om te ovuleren. De loopsheid eindigt pas met ovulatie. Dit houdt in dat alle vrouwelijke fretten een persisterende oestrus kunnen krijgen. Iedere vrouwelijke fret wordt in het voorjaar loops en zal loops blijven totdat ze gedekt wordt. Niet alleen de dekking, ook het vastpakken van het nekvel en het slepen in de omgeving is nodig voor een ovulatie. Dit is gedrag wat een mannelijke fret uitvoert op het moment dat er gedekt wordt.

Als je fret niet gedekt wordt, zal het hormoon oestradiol hoog blijven. Dit hormoon zorgt ervoor dat het beenmerg van je fret onderdrukt wordt. Normaal gesproken zorgt het beenmerg voor aanvoer van nieuwe bloedcellen. Bij een onderdrukking van het beenmerg zullen deze bloedcellen niet (of in mindere mate) in het bloed terecht komen. Dit kan ernstige gevolgen hebben. Onderzoek heeft aangetoond dat het enkele maanden kan duren voordat deze concentraties dusdanig laag zijn dat er zich problemen gaan voordoen. Naast deze afwijking in bloedcellen, kan er ook een ontsteking van de baarmoeder ontstaan.

Hoe herken ik de loopsheid van fretten?

Allereerst zal loopsheid bij je fret opvallen als zwelling aan de vulva. Als er een mannelijke fret in de buurt is, zal deze aangetrokken worden door het vrouwtje. Het vrouwtje zal ook paringsbereidheid tonen naar de mannelijke fret.

De gevolgen van de afwijking in bloedcellen is vaak veel subtieler. Deze afwijking kan vooral herkend worden aan het ontstaan van kleine bloedingen in de huid. Je fret zal problemen krijgen met de stolling. Deze bloedingen kunnen herkend worden als rode puntjes (of grotere rode vlekken) en zijn vooral te zien op dunbehaarde delen van het lichaam. Vaak is dit de buik of in de lies. Een baarmoederontsteking kan herkend worden aan zwelling van de buik van je fret. Soms komt er viezigheid uit de vulva.

In een later stadium kunnen depressie, anorexie (niet meer willen eten), zwakte en neurologische problemen optreden.

Wat is de behandeling tegen doorzettende loopsheid?

In hele ernstige gevallen kan het nodig zijn om je fret een bloedtransfusie te geven. Gelukkig zijn de meeste eigenaren van fretten goed op de hoogte en is dit zelden nodig. Als therapie wordt vaak een implantaat gegeven. Dit implantaat heeft een dubbele werking. Het zorgt niet alleen voor een ovulatie, het is daarna ook een langdurige preventie van een nieuwe loopsheid. Door de ovulatie zal de loopsheid stoppen. Het voordeel hiervan is dat het beenmerg niet meer onderdrukt wordt. Je fret heeft nu weer de gelegenheid om de bloedcellen aan te vullen. Daarnaast wordt met het implantaat voorkomen dat je fret weer opnieuw loops wordt.

Als er sprake is van een ontsteking van de baarmoeder, zal je fret geopereerd moeten worden. In dat geval moet je fret direct gesteriliseerd worden.

Kan ik doorzettende loopsheid van mijn fret voorkomen?

Een optie om persisterende oestrus te voorkomen is zorgen dat er een mannelijke fret aanwezig is om je fret te dekken op het moment van loopsheid. Een andere optie is een vroege sterilisatie. Helaas leidt sterilisatie bij fretten heel vaak tot hyperadrenocorticisme, ofwel bijniertumoren. Daarom wordt er vaak gekozen voor chemische castratie. Een implantaat kan geplaatst worden vanaf 3-4 maanden leeftijd. Bij vrouwelijke fretten wordt er meestal gewacht tot november/december voordat het implantaat gezet wordt. Er bestaan twee soorten implantaten. De ene werkt 2 jaar en de andere 4 jaar. In overleg met je dierenarts zal er voor een van de twee soorten gekozen worden.